Vertalingen go up EN>NL
to go up | de hoogte ingaan (ww.) ; stijgen (ww.) ; opvliegen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; opslaan (ww.) ; opgaan (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; in de lucht omhoogstijgen (ww.) ; hoger worden (ww.) |
go up | bestijgen ; wassen ; verrijzen ; rijzen ; opstaan ; oplopen ; opkomen ; naar boven gaan ; klimmen |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra
Voorbeeldzinnen met `go up`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: ascendEN: augmentEN: climbEN: escalateEN: get higherEN: growEN: increaseEN: levitateEN: mount